In aanloop naar een vernieuwing van de communicatie ging onze redacteur al in 2023 bij diverse mensen op bezoek voor een interview, teneinde deze op een nog te bepalen moment te publiceren.
Maar ja, het leven kiest zijn eigen weg en zo kwam het dat het interview met oud-koning Fried van den Breemer klaar stond voor publicatie en hij op dat moment overleed. Met goedkeuring van zijn familie mogen wij dit artikel alsnog plaatsen. Dank en sterkte.
In Memoriam.
Graag laten wij leden, betrokkenen, Soesters en iedereen aan het woord om verhalen te schrijven rondom het Gilde. Vandaag een interview met Fried van den Breemer
Naam: Fried van den Breemer
Beroep: Gepensioneerd timmerman
Band met het Gilde: Koning in 1973
“Is het laat geworden gisterenavond?”, vraag ik bij binnenkomst aan Fried van den Breemer.
Hij gaat nog altijd naar de klaverjasavond in het Gildehuis om te “schutjassen”.
“Het was er vreselijk koud gisteren, ik ben nu nog aan het rillen ervan”, antwoordt hij met een misnoegd gezicht.
Fried van den Breemer werd koning in 1973 met het 391e schot op de vogel, nadat hij ook al prijs had op de kop.
Hij was timmerman van beroep en het is dan ook bijna vanzelfsprekend, dat het huis waar hij woont door hem eigenhandig werd gebouwd, nadat hij met pensioen was gegaan. Hij woonde ten tijde van het koningschap in een boerderijtje op de Korte Brinkweg tussen nr. 45 en 47 in. Het huis op nr. 47 heeft hij toen gebouwd en daarna is het boerderijtje gesloopt en is dit charmante huis er voor in de plaats gekomen, zijn huidige thuis.
Je ziet aan de kwaliteit van de deuren en het houtwerk wel, dat dit door een vakman is uitgevoerd.
Terwijl hij een kopje koffie maakt, kijk ik door de erkerdeuren naar buiten, wat een heerlijk uitzicht… De meesjes vliegen af en aan om voer uit de voederbak te halen die tegen het glas geplakt is en daarachter glimt de rijp in het zonnetje op de weilanden tussen de Stadhouderslaan en Wilgenblik. Het is prachtig!
Fried woont inmiddels alleen, zijn vrouw woont in Daelhoven, vertelt hij met een verdrietige stem, maar elke middag gaat hij bij haar op bezoek. Ze hebben 2 kinderen, waarvan één aan de Lange Brinkweg woont en in totaal 5 kleinkinderen, de jongste inmiddels 13.
Zodra ik vragen begin te stellen over zijn schild, zijn koningschap en het Gilde toen, stapt hij weg van de tafel en komt terug met het plakboek van die tijd, vol met foto’s en ook krantenartikelen. Het is een prachtig tijdsbeeld van jurken met bonten capes, een kleuter met tuinbroek en geruite overhemd en de kleuren van de foto’s van die tijd, zo herkenbaar.
Het was toen natuurlijk anders, kleiner, er was geen tent en ik dacht dat er ook bij het Koningschieten geen bier was. Dat was er wel bij het einde van zijn koningschap. Het schieten zelf vond plaats op het Gildeterrein natuurlijk, maar bij het afscheid werd het feestje gevierd op een gemeenteveldje aan de Ferdinand Huycklaan naast Marcel van den Breemer (zijn neef en koning in 2015).
In het boek ook een krantenartikel van het Gilde op bezoek bij de zustergemeente Soest in Duitsland, hij glimt en vertelt dat hij de eerste koning was die naar Duitsland is geweest.
Zijn vrouw was uiteraard koningin en zijn eerste hofdames waren Ali van den Dijssel en Greet Hagen, Wim Schimmel was toen nog de ouderman, “…de man die het Gilde weer tot leven heeft gebracht”, aldus Fried. In 1973/1974 waren er toch al wat uitjes en activiteiten voor het Koningspaar door het jaar heen.
Voordat hij koning werd heeft hij een paar jaar bij het korps op de trompet gespeeld, “…toen was dat veel lastiger, want nu hebben ze ventielen”. Na zijn koningschap is hij vendelier geworden, toen een clubje van 6 met Gerard van Roomen (koning 1990), Kees Engberink (koning 1999), Jan van den Breemer, Henk Hagen en Hans van den Dijssel.
Tot Corona schoot hij altijd nog mee en niet om de prijzen, maar echt om het koningschap. Helaas heeft de pandemie ook zijn tol van hem geëist, het schieten is nu voorbij.
“Dit jaar is het weer teren, u komt dan toch wel, we kunnen indien nodig vast wel vervoer regelen…”. Dat laatste blijkt in ieder geval niet nodig, zijn dochter Janet staat altijd achter de bar. Ik constateer opnieuw: gildebloed is nu eenmaal erg sterk.
Ik informeer of hij een beetje bijhoudt wat er allemaal aan vernieuwing gaande is en ook dat er geluiden zijn om het Gildehuis weer eens op te frissen. Met de vernieuwing is hij niet zo bezig, hij heeft zich er niet in verdiept, maar is wel verbaasd te horen dat er een opfrisbeurt nodig is voor het Gildehuis, ” …dat is toch nog niet zo lang geleden gebeurd…?”.
Al pratende constateert hij dat dat toch al wel weer even geleden kan zijn, want hij heeft zich daar toen vol voor ingezet samen met Co Rebel, Bert en Piet Hilhorst en nog een aantal mannen.
Op mijn vraag wat zijn favoriete onderdeel is van het Gilde, licht zijn gezicht op en met glimmend enthousiaste ogen ademt hij: “De Gildefeesten…”.
Ik bedank hem dat ik langs mocht komen en laat Fried achter met zijn ochtendkrant. Ik hoop hem te zien bij de ledenavond.
De redactie