Graag laten wij leden, betrokkenen, Soesters en iedereen aan het woord om verhalen te schrijven rondom het Gilde. 
Vandaag een interview met Kees Engberink.

Naam: Kees Engberink 
Beroep: Loodgieter, zelfstandige 
Band met het Gilde: Koning in 1999 

In een prachtig appartement uitkijkend op de Albert Heijn starten we onze (hernieuwde) kennismaking. Dochter Sandra heeft in de klas gezeten bij mijn eega, zijn vrouw, Tuus, is ooit voor haar trouwen op vakantie geweest met mijn schoonmoeder en haar zus, Kees kende ook mijn schoonvader en broer, zus, etc. en … Jaja, op Soest kennen we mekaar. 

Ter aanvang zoek ik op mijn telefoon het schild op, dat nog steeds prijkt in de vitrine in het Gildehuis. Daar is wel wat over te vertellen grinnikt hij. 

Bovenin prijkt het gemeente wapen met aan de ene zijde 19 en aan de andere zijde 99, het jaar dat hij koning werd. 

Eigenlijk heb ik mijn naam opgedeeld en verbeeld in de gravure. Links staan de korenschoven op de Eng en aan de rechterkant zie je de Brink uitgebeeld door de tekening van de Petrus en Pauluskerk en een boerderij erachter. 

De assertieve Gildebroeder die dan opmerkt dat er ook nog een E zit tussen de B en Rink wordt op zijn plaats gezet door de opmerking dat de voorouders stotterden. Dat konden ze ook niet helpen. Het zet de toon van wat uiteindelijk een heel gezellige middag werd. 

Kees werd door zijn broer Fred enthousiast gemaakt en betrokken bij het Gilde. Fred op zijn beurt betrokken door toenmalig ouderman Wim Schimmel die hij kende door diens positie als bestuurder van het Katholiek Onderwijs in Soest) was korpslid geworden. 

Kees werd in 1970 lid en trad toe tot de groep vendeliers met onder meer Hans van den Dijssel, Fried en Jan van den Breemer, vaandrig Gerard van Roomen en de 2 Henk Hagens (ter verduidelijking de toneelspeler en de autospuiter). 

Ze deden mee aan de wedstrijden voor groepen en aangezien er nog niet veel groepen waren, kwamen ze vaak thuis met prijs na de Gildedagen. Na enkele jaren gingen een aantal van deze mannen (Henk, Fried, Hans en Kees) ook meedoen aan de individuele wedstrijden. 

Ook hier komt zo’n mooi verhaal naar boven, die door een borreltje teveel voor een hoop schik zorgde… 

Tijdens één van de dagen naar Brabant begon Henk Hagen met een raadseltje: “Weten jullie hoe een Belg zijn sokken optrekt?”. Als beloning voor het antwoord wilde hij wel van ieder van de vendeliers een Citroentje (brandewijn). De citroentjes stonden klaar op tafel, waarna ter antwoord Henk Hagen opstond en zijn broek liet zakken. Op dat moment stapte Greet Brouwer (echtgenote van Toon Brouwer-korpslid) binnen, zij was volledig van slag. In die tijd liep er trouwens altijd een vendelier met 2 vaandels, de reden… er was altijd wel een vendelier die even moest plassen. 

Kees was zijn levenlang loodgieter en had zijn eigen bedrijf, samen hebben ze twee kinderen, zoon John, die tegenwoordig in Bilthoven woont en dochter Sandra die in Houten woont (en die nog jaarlijks naar Soest komt voor het Koningschieten). Kees is een fervent schaatser, zo schaatste hij tot 3x de Weissensee (voor de niet-kenners dit is de alternatieve Elfstedentocht in Oostenrijk). Nog steeds is hij te porren voor een rondje op de ijzers, maar ook voor een mooie tocht op een stalen ros. 

Er zijn vele mooie herinneringen uit zijn tijd als korpslid, hij memoreert aan de uitwisseling met Duitsland. Samen met Cees en Ria van den Breemer werden ze ondergebracht bij een net gescheiden man, niet de gezelligste. Het eten kwam vanuit de kazerne; erwten zo hard als kogels. Tja dat krijg je als het uit de kazerne komt. In Duitsland schieten maar 2 mannen om het koningsschap, 2 bierbrouwers. Degene die wint kiest als zijn koningin voor dat jaar de vrouw van zijn opponent. Heel bijzonder: onderweg langs de route staat het bier gewoon aan de straat, zodat je vanuit de optocht de dorst kunt lessen. Als je dat in Nederland doet, komt er weinig meer terecht van de optocht. 

Tijdens zijn Koningsjaar is alleen het Koningspaar met het bestuur naar Duitsland geweest. 

Ook kwam het Gilde acte de présence geven bij elke nieuwe burgemeester als welkom. Elke burgemeester maakte daarbij kennis met een fenomeen dat ze in andere gemeentes niet hadden meegemaakt en moest even wennen aan het Gilde en haar bijzondere plek in de Soester gemeenschap. De ambtswisseling van De Wit naar Koos Jansen was daar niet anders in, Kees en Truus mochten met het korps aantreden. 

En zo komt het gesprek als vanzelf op zijn Koningsjaar. Het Gilde is toch een familieding, bijna een familiebedrijf. Neef Wilfred was in die tijd jeugdcommandant, dochter Sandra werd (uiteraard) hofdame, evenals zus Marja de Boer (later ook hofdame bij haar zoon Edwin – koning 2011). Antoinetta, dochter van broer Fred, was reserve-hofdame. Om maar even door te gaan in het familie-gebeuren, van Truus zijn twee broers, Leo en Toon Kortekaas, blazers in het korps en de zoon van Leo, Edwin is inmiddels actief aan de bestuurlijke kant. 

Als koning krijg je een pak aangemeten, althans een beschikbaar pak wordt gezocht. De voorgaande drager van het pak van Kees was een nogal grote man geweest en derhalve zat de broek van zijn pak tot bijna onder zijn oksels, hij hield met bretels alles omhoog. Maar ja, René van Hal liep altijd stevig door als ze bij de Brabantdagen naar de kerkdienst moesten. Kees zag zich dan genoodzaakt om er achteraan te rennen en onderwijl zijn broek omhoog te houden. 

Het koningschap vond hij prachtig en gunt het nu aan de jongere generatie. 

De weg die het Gilde nu is ingeslagen, daar staat hij helemaal achter, hij moest even wennen, maar is het er helemaal mee eens. 

Kees zal nog zolang als het gaat deelnemen aan het Oud-Koningenkampen. 

Labels